Met dit wetsvoorstel wordt de match tussen studenten en hun opleiding verbeterd.

Binnen het bekostigd onderwijs worden de voornemens om tot meer differentiatie en tot betere matching te komen uitgewerkt. Tevens wordt het uitgangspunt «eerst je bachelor, dan je master» opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 32.253, A) is op 29 maart 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, GroenLinks, D66, VVD, SGP, ChristenUnie, CDA en PVV stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 juli 2011 zonder stemming aangenomen. SP, GroenLinks en de OSF is daarbij aantekening verleend.


Kerngegevens

ingediend

7 december 2009

titel

Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het uitbreiden van de mogelijkheden van selectie van studenten en van verhoging van het collegegeld alsmede in verband met het aanscherpen van de toelatingsvereisten voor aansluitende masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs (ruim baan voor talent)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze wet treedt met uitzondering van artikel I, onderdeel F, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
  • 2. 
    Artikel I, onderdeel F, treedt op 1 september 2012 in werking.

Hoofdlijnen

Het wetsvoorstel maakt de weg vrij voor de volgende nieuwe mogelijkheden

  • Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig, intensief en residentieel onderwijs dan wel voor zodanige programma’s binnen opleidingen onder bepaalde voorwaarden studenten selecteren en kunnen in combinatie daarmee een hoger collegegeld vragen dan het wettelijk collegegeld voor reguliere opleidingen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap moet hiervoor toestemming geven. Het accreditatie orgaan hoger onderwijs (de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, NVAO) zal de minister adviseren over de toestemming.

    Instellingen kunnen regelen dat aan bepaalde studenten (op grond van persoonlijke omstandigheden en kwaliteiten) geen verhoging of geen volledige verhoging wordt gevraagd (dispensatie van de verhoging van het collegegeld). Hierbij mogen instellingen wel onderscheid maken, maar dienen zij zich vanzelfsprekend wel te houden aan «gelijke behandeling» van studenten;

  • Selectie voor een speciaal traject binnen een opleiding mag vanaf drie maanden na aanvang van de studie;
  • Bij opleidingen met een numerus fixus worden de selectiemogelijkheden uitgebreid («decentrale selectie»), opdat betere matching mogelijk is.

Documenten

3