T00990

Toezegging Communicatie over mantelzorgcompliment en nulurenindicatie (31.317)



De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Ten Horn en Putters, toe dat op allerlei manieren aandacht zal worden besteed aan communicatie over het mantelzorgcompliment, en – meer specifiek – dat via gemeenten, huisartsen en andere hulpverleners bekendheid zal worden gegeven aan de mogelijkheid van een nulurenindicatie.


Kerngegevens

Nummer T00990
Status voldaan
Datum toezegging 31 maart 2009
Deadline 1 januari 2010
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden dr. G.H.M.M. ten Horn (SP)
prof.dr. K. Putters (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport / Jeugd en Gezin (VWS/JG)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen informatieverstrekking
mantelzorgcompliment
Kamerstukken Regeling waardering mantelzorgers (31.317)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 27 – blz. 1394-1409

Blz. 1397

Mw. Ten Horn (SP): Mantelzorgers die niet in aanmerking komen voor het compliment, ervaren dit soms als miskenning voor hun inzet. Gelukkig is voor sommigen toch een mantelzorgcompliment mogelijk als zij naar het CIZ gaan voor een nulurenindicatie. (…) Kan de staatssecretaris uitleggen waarom zij onze schriftelijke vragen daarover beantwoordt met iets wat haaks lijkt te staan op wat zij hierover tijdens het Tweede Kamerdebat heeft gezegd? Mijn collega-senator van het CDA citeerde er al uit: Het is namelijk van groot belang, ook voor mij, dat mensen die een nulurenindicatie hebben en eigenlijk ’supermantelzorgers’ zijn, worden bereikt. In de memorie van antwoord op onze vraag naar hoeveel bekendheid op dit moment wordt gegeven aan deze mogelijkheid van een nulurenindicatie, stelt de staatssecretaris dat de regering hier thans geen extra bekendheid aan geeft. Hoe kan dit? Mijn fractie wil van de staatssecretaris een klip- en klare toezegging dat wél bekendheid wordt gegeven aan deze mogelijkheid van een nulurenindicatie voor nota bene “supermantelzorgers”, door informatie bij huisartsen, op mantelzorgsteunpunten en op eventuele andere plekken. (…)

Blz. 1398-1399

De heer Putters (PvdA): Bovendien vindt een grote verandering in de AWBZ plaats, hetgeen ook betekent dat sommige indicaties zullen worden overgeheveld. Daarmee vervalt dan mogelijkerwijs ook het mantelzorgcompliment. Kan de regering toezeggen dat bij deze overhevelingen steeds wordt bezien in hoeverre de mantelzorg toch geborgd en gewaardeerd kan worden? Is het, in plaats van de bureaucratische constructie van de nulurenindicatie, niet beter om het aan instellingen en hulpverleners, bijvoorbeeld huisartsen, over te laten? Zou dat ook niet veel bureaucratie kunnen voorkomen en zou daarmee niet dichter bij de cliënt tot een oplossing over de uitkering van het mantelzorgcompliment kunnen worden gekomen? Kan daarmee worden geëxperimenteerd? Ik bedoel dan niet via de centrale route, maar via hulpverleners en huisartsen.

(….)

Een derde punt betreft de communicatie over deze regeling. Waar de Wmo de zorg en dienstverlening voor een belangrijk deel naar gemeenten heeft gedecentraliseerd, wordt de regeling voor het mantelzorgcompliment centraal geregeld. Onze fracties zien hiervoor wel argumenten, omdat het de uitvoering uniform maakt en de bureaucratie tot een minimum beperkt. Tegelijkertijd is het inmiddels ook steeds logischer dat mantelzorgers zich bij het lokale Wmo-loket melden met vragen en aanvragen. Huisartsen zullen veelal precies weten wie de mantelzorgers zijn. Juist omdat mantelzorg ook gepaard kan gaan met schuldgevoel jegens familie, met ontkenning van overbelasting, en met een gevoel dat men er geen geld voor wil krijgen, kan de huisarts bij uitstek in een vertrouwelijke sfeer de ondersteuning aan de orde stellen. Kan de regering toezeggen dat de voorlichting en doorverwijzing door gemeenten en bijvoorbeeld huisartsen adequaat geregeld wordt, zoals ook de SP-fractie aangaf, alsmede afstemming met het CIZ wordt bereikt over de uitkering van het compliment aan de achterkant?

Blz. 1405-1406

Staatssecretaris Bussemaker: (…) Ik heb impliciet al gezegd dat ik gemeenten en huisartsen ga vragen daaraan meer aandacht te geven, zodat mensen die daarvan nu nog geen gebruik maken dat kunnen gaan doen. Tegen de CDA- en de PvdA-fractie zeg ik dat ik in het algemeen verder werk aan de versterking van de communicatie. Via bijvoorbeeld de websites van VWS, Mezzo, CIZ en SVB worden mensen al geïnformeerd. Ik ga me meer inzetten voor actieve communicatie over het mantelzorgcompliment, vooral voor mantelzorgers die alle AWBZ-zorg voor hun rekening nemen. Wij doen dat via twee wegen.

Binnenkort start het adviseurstraject over de basisfuncties van mantelzorgers en daarin worden gemeenten actief gestimuleerd om het mantelzorgcompliment en de mogelijkheid van een nulurenindicatie extra onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld via de gemeente en Wmo- of mantelzorgloketten. Ik zal gemeenten stimuleren om mantelzorgers actief te helpen bij het aanvragen van een mantelzorgcompliment, zoals de CDA-fractie suggereert. Ik ga binnenkort praten met Steven van Eijck van de LHV over de relatie tussen mantelzorgers en huisartsen. Ik heb tijdens een recent werkbezoek in Gelderland in Ruurlo gehoord dat met name huisartsen daar nog te weinig oog hebben voor mantelzorgers. Ik wil dus ook bekijken hoe wij de huisartsen kunnen benutten bij het informeren van mantelzorgers over het mantelzorgcompliment en de nulurenindicatie.

Blz. 1407

Mw. Ten Horn (SP): Ik vind het verheugend dat de staatssecretaris voornemens is om in het algemeen de indicatiestelling voor de zorg en op termijn wellicht die voor de mantelzorg, dichter bij de eerste lijn en de hulpverleners te leggen. Ik sprak vanmorgen op weg van het station naar hier de “aanstichter” van dit wetsvoorstel, Tweede Kamerlid Van der Vlies (….) Ik gaf hem vanmorgen als antwoord: de staatssecretaris zal een klip-en-klare toezegging moeten geven om wel bekendheid te geven aan de mogelijkheid van de nulurenindicatie. Ik dank de staatssecretaris voor het klip-en-klare antwoord, waarin zij aangeeft dat zij er alles aan gaat doen om die bekendheid via huisartsen, mantelzorgpunten en andere wegen te gaan stimuleren.

Blz. 1408

De heer Putters (PvdA): Ook wij zijn erg blij met de toezegging van de staatssecretaris om met de gemeenten – in het kader van de Wmo – maar ook met de LHV, de huisartsen, via websites, het adviseurstraject en op allerlei andere manieren aandacht te besteden aan communicatie. Op die manier zal naar onze inschatting afdoende bekendheid gegeven worden aan de mogelijkheid van de nulurenindicatie. Mensen die voor een mantelzorgcompliment in aanmerking komen, kunnen daarvan dan ook kennisnemen.


Brondocumenten


Historie