29.859

Wijziging van de Tracéwet (tweede tranche)



Dit wetsvoorstel wijzigt de Tracéwet teneinde de procedures ten behoeve van de wijziging in hoofdwegen, landelijke spoorwegen en hoofdvaarwegen te bespoedigen en verder te vereenvoudigen.

De verkorte tracéwetprocedure houdt in de kern in dat voor de meeste infrastructurele projecten de fasen van trajectnota en standpunt zullen komen te vervallen. De onderscheiden werkzaamheden zullen per geval moeten worden bezien. Steeds zal de voorbereiding van een tracébesluit overeenkomstig de eisen van behoorlijk bestuur moeten plaatsvinden.

De bestuurslasten bij Rijk en betrokken decentrale overheden worden met dit voorstel verminderd en het toepassingsbereik van de Tracéwet wordt uitgebreid.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 6 september 2005 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, D66, Groep Wilders, VVD, CDA, ChristenUnie, SGP, LPF en Groep Nawijn stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 oktober 2005 als hamerstuk afgedaan. De fractie van de SP is daarbij aantekening verleend.


Kerngegevens

ingediend

8 november 2004

titel

Wijziging van de Tracéwet (tweede tranche)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

  • De uitbreiding van het toepassingsbereik van de Tracéwet betekent dat in meer gevallen dan nu in de wet omschreven is, het wenselijk wordt geacht om noodzakelijke wijzigingen aan de hoofdinfrastructuur te realiseren met toepassing van de (verkorte) tracéwetprocedure, zoals bij:
    • de niet-fysieke uitbreiding van een hoofdweg met één of meer rijstroken, indien het uit te ereiden weggedeelte twee knooppunten of aansluitingen met elkaar verbindt;
    • de uitbreiding van een landelijke spoorweg met twee of meer sporen, indien het uit te bereiden spoorweggedeelte twee aansluitingen met elkaar verbindt;
    • de aanleg van niet m.e.r.-plichtige (milieu-effectrapportage) spoorwegbouwkundige bouwwerken;
    • een geheel van onderling samenhangende maatregelen ten aanzien van een landelijke spoorweg.
  • Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de m.e.r.-plicht. Het uitgangspunt is: er is alleen tracéwetplicht in die gevallen waar het Rijk de regie wil voeren over de besluitvorming ten aanzien van de aanleg en belangrijke wijziging van hoofdinfrastructuur, ongeacht of de voorgenomen activiteit een m.e.r.-plichtige activiteit is.
  • Er wordt een halfjaarlijkse voortgangsrapportage ingevoerd.
  • Er komt een wettelijke regeling van de nadeelcompensatie.
  • Dit wetsvoorstel moet tijdwinst opleveren in de procedures en bij de projecten tot wijziging van de bestaande hoofdinfrastructuur.


Documenten

8