26.728

Invoeringswet Inkomstenbelasting 2001



Dit voorstel bevat de bepalingen die noodzakelijk zijn om de belastingherziening 21e eeuw op 1 januari 2001 in werking te laten treden. Het regelt daartoe de invoering van de Wet IB 2001 (26.727) en in samenhang daarmee de aanpassing van andere relevante fiscale wetten en het overgangsrecht.

Tevens wijzigt het niet-fiscale wetgeving die noodzakelijk is om de belastingherziening in werking te kunnen laten treden.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 3 februari 2000 aangenomen door de Tweede Kamer. Groenlinks en SP stemden tegen. De fractie van het CDA is aantekening verleend dat zij geacht wordt tegen hoofdstuk 2, artikel I, onderdelen AJ tot en met AN, te hebben gestemd.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 mei 2000 zonder stemming aangenomen. GroenLinks, SP en SGP is daarbij aantekening verleend.

De wet is opgenomen in Staatsblad 216 van 30 mei 2000.


Kerngegevens

ingediend

14 september 1999

titel

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Met ingang van 1 januari 2001, met uitzondering van de artikelen 3.2.2.7, tiende lid, 3.6.11, tiende lid, 4.5.2.2, tweede lid en 5.1.3a, eerste tot en met vierde lid van de Wet inkomstenbelasting 2001, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Documenten

16