9 december 1974, motie

In deze motie die door het ARP-Tweede-Kamerlid De Kwaadsteniet werd ingediend tijdens de Openbare commissievergadering over de nota Grondwetsherziening, werd de regering gevraagd bij haar voorstellen tot Grondwetsherziening de volgende uitgangspunten in acht te nemen:

  • de Eerste Kamer wordt voor een periode van vier jaar gekozen door de leden van Provinciale Staten zes weken na hun beëdiging.
  • de Eerste Kamer behoudt de haar thans toekomende taken en bevoegdheden, zowel naar het geschreven als het ongeschreven recht.

De motie ging daarmee in tegen plannen van de regering om de Eerste Kamer rechtstreeks te laten kiezen en om haar het budgetrecht te ontnemen.

Een derde onderdeel, het opnemen van de mogelijkheid van een terugzendrecht, werd door de indiener ondergebracht in een afzonderlijke motie, die later werd ingetrokken.

Op 28 januari 1975 nam de Tweede Kamer de motie met 68 tegen 63 stemmen aan. Tegen stemden de fracties van PvdA, PPR, CPN, D'66, DS'70, PSP en BP.