25.319 (R1592)

Aanpassingswet rijkswetten derde tranche Algemene Wet Bestuursrecht



Dit voorstel van rijkswet brengt met het oog op de invoering van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de rijkswetten daarmee in overeenstemming.

De derde tranche maakt slechts een beperkt aantal aanpassingen van rijkswetten noodzakelijk. Dit hangt samen met de aard van de onderwerpen die erdoor geregeld worden.

Voor de aanpassing van bijzondere wetten aan de derde tranche van de Awb zie wetsvoorstel 25.280.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel is op 9 oktober 1997 zonder beraadslaging en zonder stemming door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 november 1997 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 511 van 18 november 1997.


Kerngegevens

ingediend

22 april 1997

titel

Aanpassing van enkele rijkswetten aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet rijkswetten derde tranche Awb)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Justitie
  • staatssecretaris van Binnenlandse Zaken

inwerkingtreding

Op het tijdstip waarop de wet van 20 juni 1996 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Derde tranche Algemene wet bestuursrecht) (Staatsblad 333) in werking treedt


Hoofdlijnen

  • In de derde tranche wordt een regeling gegeven voor subsidies, voor de drie bestuurlijke handhavingsbevoegdheden (toezicht, bestuursdwang en dwangsom) en voor mandaat en delegatie.
  • De regeling inzake toezicht op bestuursorganen is eveneens in de Awb samengebracht.
  • Ook is in deze wet de jurisprudentie vastgelegd ten aanzien van de gebondenheid van het bestuur aan beleidsregels.
  • De Awb is geen rijkswet en geldt dus niet in de Nederlandse Antillen en in Aruba. Bepalingen die - na inwerkingtreding van Awb III - in Nederlandse wetgeving niet meer nodig zijn, kunnen dus niet zonder meer vervallen, omdat zij soms ook (nog) van belang zijn voor Antilliaanse en Arubaanse bestuursorganen.
  • Bij de aanpassing van wetgeving moet recht worden gedaan aan de drie 'deelnemers'. Soms kunnen bepalingen in rijkswetten zonder probleem aangepast worden.

    In andere gevallen is een zodanige herformulering van rijkswetbepalingen nodig, dat zij alleen nog gelden voor Antilliaanse en Arubaanse bestuursorganen (waarbij voor de Nederlandse organen de Awb geldt).

  • Voorbeelden van wetten waarbij deze problematiek speelt zijn de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Paspoortwet.

Documenten

3