Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0140(APP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0149/2009

Ingediende teksten :

A6-0149/2009

Debatten :

PV 01/04/2009 - 14
CRE 01/04/2009 - 14

Stemmingen :

PV 02/04/2009 - 9.16
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0211

Aangenomen teksten
PDF 476kWORD 258k
Donderdag 2 april 2009 - Brussel
Gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid *
P6_TA(2009)0211A6-0149/2009

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 2 april 2009 over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (COM(2008)0426 – C6-0291/2008 – 2008/0140(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0426),

–   gelet op artikel 13, lid 1 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0291/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0149/2009),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.   verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.   wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2
(2)  Gelijkheid voor de wet en bescherming tegen discriminatie is een universeel recht dat wordt erkend door de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, de Verdragen van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten, respectievelijk inzake economische, sociale en culturele rechten, het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Europees Sociaal Handvest, die door [alle] lidstaten zijn ondertekend. Met name in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is het ontzeggen van redelijke aanpassingen opgenomen in de definitie van discriminatie.
(2)  Gelijkheid voor de wet en bescherming tegen discriminatie is een universeel recht dat wordt erkend door de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, de Verdragen van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten, respectievelijk inzake economische, sociale en culturele rechten, het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, artikel 14 van en het twaalfde facultatieve protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Europees Sociaal Handvest, die door [alle] lidstaten zijn ondertekend. Met name in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is het ontzeggen van redelijke aanpassingen opgenomen in de definitie van discriminatie.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 bis (nieuw)
(2 bis)  Het beginsel van gelijkheid en het verbod op discriminatie zijn algemene beginselen van het internationale, Europese en nationale recht, die voor de EU en haar lidstaten bindend zijn op alle gebieden waarvoor zij bevoegd zijn. Deze richtlijn draagt bij tot de verwezenlijking van dit doel en tot het uitbannen van discriminatie, die daarmee niet verenigbaar is.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 ter (nieuw)
(2 ter)  Deze richtlijn is een van de middelen waarmee de Gemeenschap voldoet aan haar verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, en moet in dat licht worden gezien.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 quater (nieuw)
(2 quater)  In overeenstemming met artikel 5 van de politieke verklaring die is overeengekomen ter afsluiting van de Wereldconferentie van de Verenigde Naties over vergrijzing in Madrid in 2002, is besloten opnieuw zich ertoe te verbinden alles in het werk te stellen om alle vormen van discriminatie, met inbegrip van leeftijdsdiscriminatie, uit te bannen; te erkennen dat mensen naarmate zij ouder worden, een leven moeten kunnen leiden dat gekenmerkt wordt door zelfontplooiing, gezondheid, veiligheid en actieve deelname aan het economisch, sociaal, cultureel en politiek leven van hun samenleving; de erkenning van de waardigheid van ouderen te verbeteren; en alle vormen van verwaarlozing, mishandeling en geweld uit te bannen.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 quinquies (nieuw)
(2 quinquies)  Lichamelijke en geestelijke gezondheid en welzijn zijn essentieel voor de levenskwaliteit van mens en maatschappij en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabon-strategie van de Europese Unie.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3
(3)  Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de grondbeginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 10 van het Handvest heeft eenieder recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; bij artikel 21 is elke discriminatie, met name op grond van godsdienst of overtuigingen, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verboden; en in artikel 26 wordt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid te bewerkstelligen, erkend.
(3)  Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de grondbeginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa, met name artikel 9 inzake de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst en artikel 10 inzake de vrijheid van meningsuiting, alsmede in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 10 van het Handvest heeft eenieder recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; in artikel 20 wordt bepaald dat eenieder gelijk is voor de wet; bij artikel 21 is elke discriminatie, met name op grond van godsdienst of overtuigingen, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verboden; artikel 24 verleent specifieke rechten aan kinderen, en in artikel 26 wordt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid te bewerkstelligen, erkend.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4
(4)  Naar aanleiding van het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003, van gelijke kansen voor iedereen in 2007, en van de interculturele dialoog in 2008, is erop gewezen dat discriminatie nog steeds voorkomt en zijn de voordelen van verscheidenheid onder de aandacht gebracht.
(4)  Naar aanleiding van het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003, van gelijke kansen voor iedereen in 2007, en van de interculturele dialoog in 2008, is erop gewezen dat directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie nog steeds voorkomen, maar is ook de noodzaak van het bevorderen van de voordelen van verscheidenheid onder de aandacht gebracht.
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4 bis (nieuw)
(4 bis)  De verscheidenheid van de Europese samenleving staat centraal bij de culturele, politieke en sociale integratie van de Unie en hoort geëerbiedigd te worden.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7 bis (nieuw)
(7 bis)  Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid kan de verwezenlijking van de doelstellingen van het EG-Verdrag ondermijnen, in het bijzonder de verwezenlijking van een hoog niveau van werkgelegenheid en van sociale bescherming, de verbetering van de levensstandaard en de kwaliteit van het bestaan, alsmede de vergroting van de economische en sociale cohesie en van de solidariteit. Discriminatie kan ook de doelstelling ondermijnen de Europese Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te ontwikkelen.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8
(8)  De Gemeenschap heeft op grond van artikel 13, lid 1, van het EG-Verdrag drie rechtsinstrumenten aangenomen ter preventie en bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloof, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze instrumenten hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. Met name Richtlijn 2000/78/EG stelt een algemeen kader in voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Op andere gebieden dan arbeid blijven er tussen de lidstaten evenwel verschillen bestaan wat het niveau en de vorm van bescherming tegen discriminatie op die gronden betreft.
(8)  De Gemeenschap heeft op grond van artikel 13, lid 1, van het EG-Verdrag een aantal richtlijnen aangenomen ter preventie en bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloof, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze richtlijnen hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. Richtlijn 2000/43/EG stelt een kader in voor de bestrijding van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming binnen en buiten de arbeidsmarkt. Richtlijn 2004/113/EG stelt een kader in voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten. Richtlijn 2000/78/EG stelt, voor gronden van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, een algemeen kader in voor gelijke behandeling in arbeid en beroep.Zij dekt geen gebieden die buiten dit bereik vallen.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9
(9)  Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
(9)  Directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid en gender moeten daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, zoals huisvesting, vervoer, verenigingen en gezondheidszorg. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een bijzondere godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid dan wel een combinatie van deze kenmerken, alsmede de met hen verbonden personen op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9 bis (nieuw)
(9 bis)  Voor de doeleinden van deze richtlijn moet onder goederen worden verstaan, goederen in de zin van de bepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen van het EG-Verdrag. Onder diensten moet worden verstaan diensten in de zin van artikel 50 van het EG-Verdrag.
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9 ter (nieuw)
(9 ter)  Personen met een handicap krijgen dikwijls met discriminatie in de vorm van ontoegankelijkheid van openbaar vervoer of de bebouwde omgeving te maken, en onbereikbare informatie en communicatie. De lidstaten moeten maatregelen treffen om toegankelijkheid en bereikbaarheid in dergelijke opzichten te waarborgen en daarmee het principe van gelijke behandeling in praktijk brengen.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 11
(11)  Deze richtlijn laat de bevoegdheden van de lidstaten op de gebieden onderwijs, sociale zekerheid en gezondheidszorg onverlet. Zij doet evenmin afbreuk aan de essentiële rol en de ruime discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om diensten van algemeen economisch belang te verrichten, te doen verrichten en te organiseren.
(11)  Deze richtlijn laat de uitoefening van de bevoegdheden van de lidstaten op de gebieden onderwijs en sociale bescherming, met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg, onverlet. Zij doet evenmin afbreuk aan de essentiële rol en de ruime discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om diensten van algemeen economisch belang te verrichten, te doen verrichten en te organiseren.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12
(12)  Discriminatie omvat directe en indirecte discriminatie, intimidatie, opdrachten tot discrimineren en het ontzeggen van redelijke aanpassingen.
(12)  Discriminatie omvat directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie, intimidatie, opdrachten tot discrimineren en het ontzeggen van redelijke aanpassingen.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 bis (nieuw)
(12 bis)  Personen met een handicap zijn onder meer personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen, in wisselwerking met hinderlijke gedrags- of omgevingsfactoren, kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.
Amendement 82
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 ter (nieuw)
(12 ter)  Gezien de buitensporige belastingen van micro-ondernemingen, moeten deze naar het voorbeeld van de Civil Rights Act in de VS speciaal worden beschermd.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 quater (nieuw)
(12 quater)  Onder discriminatie valt ook het weigeren van medische behandeling enkel en alleen op grond van het leeftijdscriterium.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 quinquies (nieuw)
(12 quinquies)  Discriminatie op grond van handicap omvat discriminatie wegens het feit dat iemand begeleid of bijgestaan wordt door een erkende hulp- of geleidehond die volgens de normen van de internationale federatie voor geleidehonden of de internationale normen voor hulphonden afgericht is.
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 sexies (nieuw)
(12 sexies)  Effectieve niet-discriminerende toegang kan op een aantal wijzen worden gerealiseerd, zoals door toepassing van het "design for all"- principe en door vergemakkelijking van het gebruik van hulpmiddelen door personen met een handicap, met inbegrip van hulpmiddelen voor mobiliteit en toegankelijkheid, zoals erkende hulp- of geleidehonden.
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 septies (nieuw)
(12 septies)  Een wijziging wordt als fundamenteel beschouwd in de zin van artikel 4 als de goederen, diensten of de aard van het vak, beroep of bedrijf zodanig worden veranderd dat de leverancier of dienstverlener in feite een volledig ander soort goederen of diensten aanbiedt.
Amendementen 10 en 23
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13
(13)  Bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, moet de Gemeenschap er overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, met name omdat vrouwen vaak het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie.
(13)  In deze richtlijn wordt tevens rekening gehouden met meervoudige discriminatie. Aangezien discriminatie op meerdere, in de artikelen 12 en 13 van het EG-Verdrag opgesomde gronden kan plaatsvinden, moet de Gemeenschap, bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling er overeenkomstig artikel 3, lid 2 en artikel 13, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden in verband met geslacht, ras of etnische afstamming, handicap, seksuele geaardheid, godsdienst of overtuiging of leeftijd, of een combinatie hiervan op te heffen en de gelijkheid te bevorderen, ongeacht de combinatie van de kenmerken in verband met de hierboven genoemde factoren die een persoon kan hebben. Er moeten doeltreffende juridische procedures komen voor situaties van meervoudige discriminatie. Met name moeten nationale juridische procedures waarborgen dat een klager alle aspecten van een vordering inzake meervoudige discriminatie in één enkele procedure aan de orde kan stellen.
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 14 bis (nieuw)
(14 bis)  Verschillen in behandeling op grond van leeftijd en handicap kunnen worden toegestaan indien zij objectief en redelijkerwijs worden gerechtvaardigd door een legitiem doel en indien de middelen voor het verwezenlijken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Deze verschillen in behandeling kunnen bijvoorbeeld bestaan in bijzondere leeftijdsvoorwaarden met betrekking tot de toegang tot bepaalde goederen of diensten, zoals alcoholhoudende dranken, wapens of rijbewijzen. De bevordering van de economische, culturele of maatschappelijke integratie van jongeren of ouderen of van personen met een handicap kan ook worden beschouwd als een legitiem doel. Derhalve worden maatregelen in verband met leeftijd en handicap die gunstigere voorwaarden scheppen dan voor anderen, zoals gratis toegang of toegang tegen verlaagde tarieven tot openbaar vervoer, musea of sportfaciliteiten, verenigbaar geacht met het beginsel van non-discriminatie.
Amendement 83
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 15
(15)  Bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten wordt gebruikt gemaakt van actuariële en risicofactoren in verband met handicap en leeftijd. Wanneer is aangetoond dat dit essentiële factoren voor de risicobeoordeling zijn, houden zij geen discriminatie in.
(15)  Bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten wordt gebruikt gemaakt van actuariële en risicofactoren in verband met handicap en leeftijd. Wanneer is aangetoond dat dit doorslaggevende factoren voor de risicobeoordeling zijn, en indien de dienstverlener aan de hand van actuariële beginselen of statistische of medische gegevens aanmerkelijk hogere risico's kan aantonen, houden zij geen discriminatie in. Deze gegevens moeten nauwkeurig, recent en relevant zijn en op verzoek ter beschikking worden gesteld. De actuariële en risicofactoren moeten een afspiegeling vormen van de positieve veranderingen in levensverwachting en de actieve levensstijl van ouderen, alsook de toegenomen mobiliteit en toegankelijkheid voor mensen met een handicap. Medische gegevens omvatten uitsluitend objectieve en gecontroleerde medische feiten, alsmede algemeen aanvaarde medische inzichten die voldoen aan de normen voor het verzamelen van medische gegevens.
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 15 bis (nieuw)
(15 bis)  Bij het plaatsen van overheidsopdrachten die worden afgesloten in de lidstaten voor rekening van de staat, territoriale lichamen en andere publiekrechtelijke instellingen moeten de beginselen van het Verdrag worden nageleefd, met name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verlenen van diensten, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, het discriminatieverbod, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie. Wetsvoorschriften inzake de coördinatie van procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten zijn neergelegd in Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten1, op grond waarvan het plaatsen van overheidsopdrachten die worden afgesloten in de lidstaten voor rekening van de staat, territoriale lichamen en andere publiekrechtelijke instellingen afhankelijk is van de naleving van de beginselen van het Verdrag, met name gelijke behandeling ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, handicap, seksuele geaardheid, godsdienst of overtuiging of leeftijd, en het beginsel van non-discriminatie. Voor overheidsopdrachten boven een bepaalde waarde zijn echter bepalingen inzake communautaire coördinatie van nationale procedures voor het plaatsen van dergelijke opdrachten opgesteld, om te garanderen dat de overheidsopdrachten openstaan voor mededinging. De lidstaten moeten deze coördinatievoorschriften uitleggen overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, handicap, seksuele geaardheid, godsdienst of overtuiging of leeftijd en andere bepalingen van het Verdrag.
____________
1PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 16
(16)  Eenieder beschikt over contractvrijheid, met inbegrip van de vrije keuze van een contractant voor een transactie. Deze richtlijn is niet van toepassing op economische transacties door privépersonen wanneer deze niet hun professionele of commerciële activiteit vormen.
(16)  Eenieder beschikt over volledige contractvrijheid, met inbegrip van de vrije keuze van een contractant voor een transactie. Het is belangrijk, in het kader van de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten, de bescherming van privé- en gezinsleven en de in dat kader verrichte transacties te eerbiedigen. Transacties tussen privépersonen die in die hoedanigheid handelen, vallen bijgevolg niet onder deze richtlijn, wanneer zij geen professionele of commerciële activiteit van de contractanten vormen.
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17
(17)  Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd, waaronder de bescherming van het privé- en gezinsleven en transacties in die context, de godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging. Deze richtlijn laat de nationale wetgeving inzake de burgerlijke staat, de gezinssituatie of de reproductieve rechten onverlet. Zij laat eveneens de seculiere aard van de Staat, overheidsinstellingen en –organen en het onderwijs onverlet.
(17)  Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd waaronder de godsdienstvrijheid, de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. Deze richtlijn laat de seculiere aard van de Staat, overheidsinstellingen en –organen en het onderwijs onverlet. Deze richtlijn raakt niet aan de scheiding der bevoegdheden tussen de Europese Unie en haar lidstaten, ook op het gebied van het huwelijks- en familierecht en de wetgeving inzake gezondheid.
Amendement 85
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 18
(18)  De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van het onderwijs. In haar mededeling "Verbetering van competenties voor de 21ste eeuw: een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied" wijst de Commissie erop dat kansarme kinderen en kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften extra aandacht moeten krijgen. In de nationale wetgeving kan met name worden voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft. Het staat de lidstaten ook vrij het dragen of tonen van religieuze symbolen op school toe te staan of te verbieden.
(18)  De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van het onderwijs. Zij moeten zorgen voor de effectieve bescherming tegen discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. In haar mededeling "Verbetering van competenties voor de 21ste eeuw: een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied" wijst de Commissie erop dat kansarme kinderen en kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften extra aandacht moeten krijgen. De lidstaten mogen, slechts op basis van objectieve gronden, verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft toestaan, wanneer het erom gaat om, uitsluitend om objectieve redenen, van personen een houding van goede trouw en loyaliteit aan de ethos van de organisatie te verlangen, mits dit geen discriminatie op enige andere grond rechtvaardigt en andere onderwijsinstellingen geografisch gezien bereikbaar zijn en een redelijk alternatief bieden, ten einde indirecte discriminatie te voorkomen. De lidstaten zorgen ervoor dat dit niet leidt tot het ontzeggen van het recht op onderwijs.
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 19
(19)  De Europese Unie heeft in de aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring nr. 11 betreffende de status van kerken en niet-confessionele organisaties uitdrukkelijk verklaard de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben, te eerbiedigen en daaraan geen afbreuk te doen en evenzeer de status van levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te eerbiedigen. Maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te bieden tot de gebieden die door deze richtlijn worden geregeld, zijn van groot belang om in de praktijk een volledig gelijke behandeling te garanderen. Voorts kunnen in bepaalde gevallen individuele maatregelen voor redelijke aanpassingen nodig zijn om een dergelijke toegang te garanderen. Er moeten in geen geval maatregelen worden genomen die een onevenredige belasting vormen. Bij de beoordeling of de belasting onevenredig is, moet rekening worden gehouden met een aantal factoren zoals de omvang, de middelen en de aard van de organisatie. De beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting zijn vastgesteld in Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Op bepaalde gebieden zijn op Europees niveau wettelijke voorschriften en normen inzake toegankelijkheid vastgesteld.
(19)  De Europese Unie heeft in de aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring nr. 11 betreffende de status van kerken en niet-confessionele organisaties uitdrukkelijk verklaard de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben, te eerbiedigen en daaraan geen afbreuk te doen en evenzeer de status van levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te eerbiedigen.
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 19 bis (nieuw)
(19 bis)  Maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te bieden tot de gebieden die door deze richtlijn worden geregeld, zijn van groot belang om in de praktijk een volledig gelijke behandeling te garanderen. Voorts kunnen in bepaalde gevallen individuele maatregelen voor redelijke aanpassingen nodig zijn om een dergelijke toegang te garanderen. In geen enkel geval hoeven maatregelen te worden genomen die een onevenredige belasting vormen. Bij de beoordeling of de belasting onevenredig is, moet rekening worden gehouden met de vraag of de maatregel in kwestie al dan niet uitvoerbaar en veilig is, en al dan niet door een redelijke aanpassing van regels, beleidsvoering of handelwijzen of wegneming van architecturale, communicatie- of vervoertechnische belemmeringen of met aanvullende hulp- of dienstverlening uitvoerbaar of veilig te maken is. Redelijke aanpassingen moeten niet noodzakelijkerwijze omvangrijke structurele veranderingen aan gebouwen betekenen waarvan structuur door de nationale wet beschermd is omwille van hun historische, culturele of architectonische waarde. De beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting zijn vastgesteld in Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 21
(21)  Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die een groep personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid ondervindt, te voorkomen of te compenseren. Dergelijke maatregelen kunnen organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid toestaan wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
(21)  Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die personen met een bepaalde godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of een bepaalde seksuele geaardheid dan wel een combinatie van kenmerken in verband met deze factoren, alsmede de met hen verbonden personen ondervinden, te voorkomen of te compenseren. Dit verbod kan gepaard gaan met maatregelen ter bevordering van gelijke behandeling en gelijke kansen vanuit genderoogpunt en positieve actie om te voorzien in de specifieke behoeften van personen of categorieën personen die wegens hun kenmerken behoefte hebben aan voorzieningen, diensten en bijstand die voor anderen niet noodzakelijk zijn. Ook kunnen onafhankelijke organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid worden opgericht wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
(25)  Daadwerkelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling vereist een passende rechtsbescherming tegen represailles.
(25)  Daadwerkelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling vereist een passende rechtsbescherming tegen represailles. Een doeltreffende rechtsbescherming van de rechten van het individu dient gepaard te gaan met actieve bevordering van non-discriminatie en gelijke kansen.
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 26
(26)  In zijn resolutie over de follow-up van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) heeft de Raad ertoe opgeroepen de civiele maatschappij, met inbegrip van organisaties die potentiële discriminatieslachtoffers vertegenwoordigen, de sociale partners en verdere betrokkenen zowel op Europees als op nationaal niveau volledig te betrekken bij het opstellen van het beleid en de programma's ter voorkoming van discriminatie en ter bevordering van gelijkheid en gelijke kansen.
(26)  In zijn resolutie over de follow-up van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) heeft de Raad ertoe opgeroepen de civiele maatschappij, met inbegrip van organisaties die potentiële discriminatieslachtoffers vertegenwoordigen, de sociale partners en verdere betrokkenen zowel op Europees als op nationaal niveau volledig te betrekken bij het opstellen van het beleid en de programma's ter voorkoming van discriminatie en ter bevordering van gelijkheid en gelijke kansen. Daartoe zorgen de Commissie en de lidstaten ervoor dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen alsmede de reeds van kracht zijnde bepalingen algemeen bekend worden bij het publiek en de doelgroepen, en wel met behulp van voorlichtings- en perscampagnes, mede met het oog op het wegnemen van stereotypen, met gebruikmaking van op de doelgroepen toegesneden communicatiemiddelen (zoals gebarentaal en speciale websites voor slechtzienden).
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 31 bis (nieuw)
(31 bis)  Bij hun interpretatie van de betekenis van discriminatiegronden moet de rechter rekening houden met de internationale en Europese instrumenten op het gebied van mensenrechten, met inbegrip van de aanbevelingen en de jurisprudentie van toezichtorganen, zoals het Europese Hof voor de rechten van de mens.
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1
In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid met betrekking tot gebieden buiten arbeid en beroep, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.
1.  In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie, met inbegrip van meervoudige discriminatie, op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid met betrekking tot gebieden buiten arbeid en beroep, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.
2.  Van meervoudige discriminatie is sprake in geval van:
(a) een combinatie van de discriminatiegronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid; of
(b) een of meer van de in lid 1 bedoelde gronden plus een of meer van de volgende gronden:
(i) geslacht (voor zover het voorwerp van de klacht onder de materiële werkingssfeer van Richtlijn 2004/113/EG, alsmede van deze richtlijn valt),
(ii) ras of etnische afstamming (voor zover het voorwerp van de klacht onder de materiële werkingssfeer van Richtlijn 2000/43/EG, alsmede deze richtlijn valt), of
(iii) nationaliteit (voor zover het voorwerp van de klacht onder de werkingssfeer van artikel 12 van het EG-Verdrag valt).
3.  In deze richtlijn worden meervoudige discriminatie en meervoudige gronden dienovereenkomstig geïnterpreteerd.
Amendement 38
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2
2.  Voor de toepassing van lid 1 is er:
2.  Voor de toepassing van lid 1 is er:
(a) "directe discriminatie", wanneer iemand ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld op een van de in artikel 1 genoemde gronden;
(a) "directe discriminatie", wanneer een persoon of mensen die met een dergelijke persoon in verband worden gebracht, ongunstiger worden behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld op een of meer van de in artikel 1 genoemde gronden;
(b) "indirecte discriminatie", wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
(b) "indirecte discriminatie", wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, of mensen die met dergelijke personen in verband gebracht worden, in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 3
3.  Intimidatie wordt als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1 beschouwd als er sprake is van ongewenst gedrag dat met een van de in artikel 1 genoemde gronden verband houdt, en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
3.   Onverminderd de vrijheid van meningsuiting, wordt intimidatie als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1 beschouwd als er sprake is van ongewenst gedrag dat met een van de in artikel 1 genoemde gronden verband houdt, en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. Het begrip intimidatie kan in dit verband worden gedefinieerd in overeenstemming met de nationale wetten en praktijken van de lidstaten.
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 4
4.  Een opdracht tot het discrimineren van personen op een van de in artikel 1 genoemde gronden, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
4.  Een op een hiërarchische verhouding gebaseerde opdracht of verzoek tot het discrimineren van personen op een van de in artikel 1 genoemde gronden, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
Amendement 41
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 4 bis (nieuw)
4 bis.  Discriminatie op grond van vooronderstellingen omtrent iemands godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid of vanwege associatie met personen met een bepaalde godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, wordt aangemerkt als discriminatie in de zin van artikel 1.
Amendement 42
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 5
5.  Het ontzeggen van redelijke aanpassingen in een specifiek geval als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van deze richtlijn wat personen met een handicap betreft, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
5.  Het ontzeggen van redelijke aanpassingen in een specifiek geval als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van deze richtlijn wat personen met een handicap betreft of personen die met een gehandicapte omgaan, als de aanpassingen nodig zijn om deze personen de mogelijkheid te geven om een gehandicapte persoonlijk bij te staan, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
Amendement 43
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 6
6.  Onverminderd lid 2, kunnen de lidstaten bepalen dat verschillen in behandeling op grond van leeftijd geen discriminatie vormen indien zij in het kader van de nationale wetgeving worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Deze richtlijn vormt met name geen beletsel voor het vaststellen van een bepaalde leeftijd voor de toegang tot uitkeringen, onderwijs en bepaalde goederen en diensten.
6.  Deze richtlijn vormt geen beletsel voor verschillen in behandeling op grond van leeftijd, voor zover deze objectief en redelijkerwijs worden gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend, evenredig, noodzakelijk en doelmatig zijn.
Amendementen 87 en 44
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 7
7.  Onverminderd lid 2 kunnen lidstaten voor de verstrekking van financiële diensten proportionele verschillen in behandeling toestaan wanneer het gebruik van leeftijd of handicap voor het betrokken product een essentiële factor is in de risicobeoordeling op basis van relevante en accurate actuariële of statistische gegevens.
7.  Onverminderd lid 2 worden, bij de verstrekking van financiële diensten, proportionele verschillen in behandeling, wanneer het gebruik van leeftijd of handicap voor het betrokken product een bepalende factor is in de risicobeoordeling op basis van relevante actuariële beginselen, accurate statistische gegevens of medische inzichten, voor de toepassing van deze richtlijn niet als discriminatie beschouwd. Deze gegevens moeten accuraat, recent en relevant zijn en op verzoek op toegankelijke wijze ter beschikking worden gesteld. De actuariële en risicofactoren moeten een afspiegeling vormen van de positieve veranderingen in levensverwachting en de actieve levensstijl van ouderen, alsook de toegenomen mobiliteit en toegankelijkheid voor mensen met een handicap. De dienstverlener moet objectief significant hogere risico's kunnen aantonen en garanderen dat de verschillen in behandeling objectief en redelijk verantwoord zijn door een legitiem doel en dat de middelen om dat doel te bereiken evenredig, noodzakelijk en doelmatig zijn.
Amendement 45
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 8
8.  Deze richtlijn laat de algemene nationale wettelijke bepalingen onverlet die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de openbare veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
8.  Deze richtlijn laat de algemene nationale wettelijke bepalingen onverlet die in een democratische samenleving noodzakelijk en evenredig zijn voor de openbare veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Amendement 46
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 8 bis (nieuw)
8 bis.  Deze richtlijn erkent het recht op persoonlijke levenssfeer als middel in de strijd tegen de in dit artikel bedoelde vormen van discriminatie.
Amendement 47
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – alinea 1 − letter d
(d) de toegang tot en het aanbod van goederen en andere diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting.
(d) de toegang tot en het aanbod van goederen en andere diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer.
Amendement 48
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – alinea 1 − letter d bis (nieuw)
(d bis) lidmaatschap van en activiteiten in verenigingen, alsmede dienstverlening door deze organisaties.
Amendement 49
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – alinea 2
Voor privépersonen geldt letter d) uitsluitend voor zover zij een professionele of commerciële activiteit uitoefenen.
Letter d) geldt niet voor transacties tussen particulieren voor wie de transacties geen commerciële of professionele activiteit vormen.
Amendement 50
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 2
2.  Deze richtlijn laat de nationale wetgeving inzake de burgerlijke staat, de gezinssituatie of de reproductieve rechten onverlet.
2.  Deze richtlijn raakt niet aan de scheiding der bevoegdheden tussen de Europese Unie en haar lidstaten.
Amendementen 89 en 51
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 3
3.  Deze richtlijn laat de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs, de activiteiten en de opzet van hun onderwijsstelsels, met inbegrip van de opzet van buitengewoon onderwijs, onverlet. De lidstaten kunnen voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft.
3.  Deze richtlijn is niet van toepassing op de inhoud van het onderwijs, de activiteiten en de opzet van de nationale onderwijsstelsels, waarbij de lidstaten de rechten van personen met een handicap op onderwijs zonder discriminatie en op basis van gelijke kansen in acht nemen. De lidstaten zorgen er eveneens voor dat bij het bepalen van het juiste soort onderwijs of opleiding, de mening van de persoon met een handicap wordt gerespecteerd. De lidstaten kunnen verschillen bij de toegang tot onderwijsinstellingen toestaan op grond van godsdienst of overtuiging, ten einde het bijzondere karakter en ethos van dergelijke instellingen en de pluriformiteit van onderwijsstelsels in stand te houden, mits dit geen inbreuk vormt op het recht op onderwijs en geen rechtvaardiging vormt voor discriminatie op enige andere grond. De lidstaten zorgen ervoor dat dit niet leidt tot het ontzeggen van het recht op onderwijs.
Amendement 95 en 52
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 4
4.  Deze richtlijn laat de nationale wetgeving onverlet die de seculiere aard van de Staat, van overheidsinstellingen of -organen, of van het onderwijs garandeert, dan wel betrekking heeft op de status en de activiteiten van kerken en andere op godsdienst of overtuiging gebaseerde organisaties. Zij laat ook de nationale wetgeving onverlet die de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevordert.
4.  Deze richtlijn is niet van toepassing op het nationale recht onverlet die de seculiere aard van de Staat, van overheidsinstellingen of -organen, of van het onderwijs garandeert, dan wel betrekking heeft op de status, de activiteiten en het rechtskader van kerken en andere op godsdienst of overtuiging gebaseerde organisaties, indien die buiten de bevoegdheidssfeer van de EU vallen. Indien de activiteiten van kerken en andere op godsdienst of overtuiging gebaseerde organisaties binnen de bevoegdheidssfeer van de EU vallen, zijn zij onderworpen aan de non-discriminatievoorschriften van de Unie. Zij laat ook de nationale wetgeving onverlet die zorgt voor de gelijke behandeling van personen van het vrouwelijke en het mannelijke geslacht.
Amendement 53
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 5
5.  Deze richtlijn is niet van toepassing op verschillen in behandeling gebaseerd op nationaliteit en doet geen afbreuk aan voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen en staatlozen tot c.q. op het grondgebied van de lidstaten, noch aan enige behandeling die het gevolg is van de juridische status van de betrokken onderdanen van derde landen en staatlozen.
5.  Deze richtlijn is niet van toepassing op verschillen in behandeling gebaseerd op nationaliteit en doet geen afbreuk aan voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen en staatlozen tot c.q. op het grondgebied van de lidstaten, noch aan enige behandeling die het gevolg is van de juridische status van de betrokken onderdanen van derde landen en staatlozen. Discriminatie op grond van religie of overtuiging, leeftijd, handicap of seksuele geaardheid, die wordt gepresenteerd als een verschil in behandeling op grond van nationaliteit wordt aangemerkt als discriminatie in de zin van artikel 1.
Amendement 91
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis.  De reclame- en mediasector vallen niet onder de werkingssfeer van deze richtlijn.
Amendement 55
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 − inleidende formule
1.  Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd:
1.  Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd, waarbij handicap te verstaan is in de zin van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waartoe ook mensen met chronische aandoeningen behoren:
Amendement 97
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter a
a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer, van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Dergelijke maatregelen mogen geen onevenredige belasting vormen, geen fundamentele wijziging van de sociale bescherming, de sociale voordelen, de gezondheidszorg, het onderwijs, of de betrokken goederen en diensten vereisen, noch vereisen dat daarvoor alternatieve oplossingen worden aangeboden;
a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting, telecommunicatie, elektronische communicatiemiddelen, informatie, ook in toegankelijke vormen, financiële dienstverlening, cultuur en vrijetijdsbesteding, openbare gebouwen, de verschillende middelen van vervoer en andere openbare ruimten en voorzieningen van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Wanneer het niet verstrekken van effectieve niet-discriminerende toegang voortkomt uit bepaalde praktijken, beleid of procedures, worden er maatregelen genomen om die uitwerking op te heffen.
Amendement 57
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter b
(b) wordt voorzien in de verplichting om effectieve niet-discriminerende toegang - alsook de nodige redelijke aanpassingen in specifieke gevallen - te waarborgen, tenzij dit een onevenredige belasting vormt.
(b) impliceert effectieve niet-discriminerende toegang, voor de doeleinden van dit lid, dat belemmeringen en barrières worden vastgesteld en opgeheven, en dat nieuwe belemmeringen en barrières die de toegang voor personen met een handicap tot openbaar beschikbare goederen, diensten en voorzieningen hinderen, worden voorkomen, ongeacht de aard van de belemmering, barrière of handicap. Krachtens de bepalingen van deze richtlijn, en ongeacht welke maatregelen worden gekozen om de belemmeringen en barrières op te heffen, wordt ervoor gezorgd dat mensen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang hebben, onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden als mensen zonder handicap waar dan ook, en wordt het gebruik van hulpmiddelen door mensen met een handicap gefaciliteerd, met inbegrip van hulpmiddelen voor mobiliteit en toegang, zoals erkende hulp- of geleidehonden, waar het noodzakelijk is. Als het ondanks alle inspanningen niet mogelijk is om onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden, en overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn in redelijke aanpassingen te voorzien om voor effectieve niet-discriminerende toegang te zorgen, wordt er gezorgd voor een zinvol alternatief om toegang te verzekeren. Voor de toepassing van deze richtlijn houdt "redelijke aanpassingen" in dat in specifieke gevallen alternatieve maatregelen nodig zijn om een persoon met een handicap op gelijke basis met anderen toegang te verschaffen tot en/of in het genot te stellen van rechten die vallen binnen het in artikel 3, lid 1 vastgelegde toepassingsgebied van deze richtlijn.
Amendement 98
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 2
2.  Bij de beoordeling of de nodige maatregelen om aan lid 1 te voldoen een onevenredige belasting vormen, moet in het bijzonder rekening worden gehouden met de omvang en de middelen van de organisatie, haar aard, de geraamde kosten, de levensduur van de goederen en diensten, en de mogelijke voordelen van een betere toegang voor personen met een handicap. Wanneer die belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door bestaande maatregelen in het kader van het door de lidstaten gevoerde beleid inzake gelijke behandeling, mag zij niet als onevenredig worden beschouwd.
2.  Maatregelen met het oog op effectieve niet-discriminerende toegang mogen geen onevenredige belasting vormen noch een fundamentele wijziging vergen. Bij de beoordeling van de vraag of de maatregel in kwestie een onevenredige belasting met zich zou brengen, moet rekening worden gehouden met de vraag of de maatregel in kwestie al dan niet uitvoerbaar of veilig is en al dan niet door een redelijke aanpassing van regels, beleidsvoering of handelwijzen of wegneming van architecturale, communicatie- of vervoertechnische belemmeringen of met aanvullende hulp- of dienstverlening uitvoerbaar of veilig te maken is. Een wijziging is als fundamenteel te beschouwen als zij de goederen en diensten of de aard van het vak, beroep of bedrijf zodanig verandert dat de leverancier van de goederen of dienstverlener een volledig ander soort goederen of dienst moet aanbieden. Redelijke aanpassingen houden niet noodzakelijkerwijze omvangrijke structurele veranderingen aan gebouwen in waarvan de structuur door de nationale wet beschermd is omwille van hun historische, culturele of architectonische waarde. Wanneer die belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door in de betrokken lidstaat bestaande maatregelen, wordt zij niet onevenredig geacht. De beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting worden geïnterpreteerd in het licht van Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
Amendement 60
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 3
3.  Deze richtlijn laat de bepalingen van het Gemeenschapsrecht en nationale regels die van toepassing zijn op de toegankelijkheid van specifieke goederen of diensten onverlet.
3.  Deze richtlijn laat de bepalingen van het Gemeenschapsrecht en nationale regels die van toepassing zijn op de toegankelijkheid van specifieke goederen of diensten onverlet. De instellingen van de EU en de lidstaten nemen echter waar mogelijk maatregelen om dienstverleners en leveranciers van goederen, in het bijzonder gefabriceerde goederen, te stimuleren toegankelijke oplossingen te ontwerpen, bijvoorbeeld door specificaties in openbare aanbestedingen. Toegankelijke producten en diensten zijn zo ontworpen dat zij gebruikt kunnen worden door alle gebruikers.
Amendement 61
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt om de nadelen verband houdende met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen of te compenseren.
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt, dan wel de openbare, particuliere of vrijwillige sector toestaat dergelijke maatregelen te nemen, om de nadelen verband houdende met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen of te compenseren.
Amendement 62
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 1
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures, en wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.
1.  De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, daadwerkelijk toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures, en wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.
Amendement 64
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De lidstaten zorgen in het kader van hun nationale rechtsstelsels voor de nodige maatregelen om te waarborgen dat een door een persoon als gevolg van discriminatie in de zin van deze richtlijn geleden verlies of nadeel daadwerkelijk wordt gecompenseerd of vergoed – al naar de lidstaten passend achten – op een wijze die ontradend en evenredig aan het geleden nadeel is.
Amendement 65
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 2
2.  Lid 1 weerhoudt de lidstaten er niet van voor de eiser gunstiger regels in te voeren.
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)
Amendement 66
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 9 bis (nieuw)
Artikel 9 bis
Bevordering van gelijkheid
De lidstaten houden daadwerkelijk rekening met de doelstelling van gelijkheid van mannen en vrouwen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, bij de opstelling en uitvoering van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, beleidsmaatregelen en activiteiten op de gebieden die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.
Amendement 86
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10
De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied alle betrokkenen via passende middelen adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.
De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied alle betrokkenen via passende middelen, waaronder internet, adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.
Om het beginsel van gelijke behandeling te bevorderen, zetten de lidstaten specifieke bewustmakings- en voorlichtingscampagnes op, alsook scholing.
Amendement 68
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is.
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties. Het overleg omvat tevens de controle op de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.
Amendement 69
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 1
1.  De lidstaten wijzen een orgaan of organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, met inbegrip van rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals Richtlijn 2000/43/EG en Richtlijn 2004/113/EG.
1.  De lidstaten wijzen een of meerdere onafhankelijk opererende en over passende financiële middelen beschikkende organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. De lidstaten zorgen ervoor dat dit orgaan of deze organen bevoegd zijn op de gebieden die onder deze richtlijn vallen, alsook op de gebieden van arbeid en beroep krachtens Richtlijn 2000/78/EG. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals de Richtlijnen 2000/43/EG, 2000/78/EG en 2004/113/EG.
Amendement 70
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje -1 (nieuw)
− administratieve of gerechtelijke procedures betreffende discriminatie te vergemakkelijken, indien het slachtoffer ingezetene is van een andere lidstaat dan die van de verweerder, door contact op te nemen met de gelijkwaardige organisatie of organisaties in de lidstaat van de verweerder;
Amendement 71
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje -1 bis (nieuw)
− ervoor te zorgen dat de verweerder zonodig toegang heeft tot rechtsbijstand overeenkomstig Richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen1;
__________
1 PB L 26 van 31.1.2003, blz. 41.
Amendement 72
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje 2
− onafhankelijke onderzoeken over discriminatie te verrichten;
− onafhankelijke onderzoeken over discriminatie te bewaken en te verrichten, ook met betrekking tot de toepassing van de anti-discriminatiewetgeving;
Amendement 73
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje 3 bis (nieuw)
− samen te werken en informatie uit te wisselen met het EU-Bureau voor de grondrechten en andere soortgelijke instanties van de EU;
Amendement 74
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  De lidstaten zorgen ervoor dat deze organen over voldoende middelen beschikken om hun taken op effectieve en laagdrempelige wijze uit te kunnen voeren.
Amendement 75
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 13 – letter a
(a) alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijn, worden afgeschaft;
(a) alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijn, worden met onmiddellijke ingang afgeschaft;
Amendement 76
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14
De lidstaten stellen vast welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties kunnen het betalen van schadevergoeding omvatten, die niet mag worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen, en moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
De lidstaten stellen vast welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties kunnen het betalen van schadevergoeding omvatten, die niet mag worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen, en moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en het discriminerend gedrag doen ophouden en de gevolgen ervan ongedaan maken.
Amendementen 59 en 77
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 2
2.  Teneinde rekening te houden met specifieke omstandigheden, kunnen lidstaten indien nodig vaststellen dat de verplichting om effectieve toegang te garanderen als bedoeld in artikel 4 [uiterlijk] op ..., dit is vier [jaar na vaststelling van de richtlijn], moet worden nageleefd.
2.  Om te voldoen aan de verplichting om effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot de bestaande infrastructuur, beleidsmaatregelen of procedures in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), kunnen de lidstaten indien nodig beschikken over een extra periode van 10 jaar, te rekenen vanaf [de uiterste omzettingstermijn], om aan deze verplichting te voldoen.
Lidstaten die van deze extra periode gebruik wensen te maken, stellen de Commissie daarvan onder opgave van de redenen uiterlijk op de in lid 1 vastgestelde datum in kennis.
De lidstaten die gebruik wensen te maken van de extra periode dienen bij de Commissie een plan in voor geleidelijke naleving van de vereisten van artikel 4, lid 1, onder a), met inbegrip van doelstellingen, middelen en een tijdschema. Lidstaten die gebruik wensen te maken van deze extra periode, brengen om halfjaarlijks verslag uit aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben genomen om effectieve niet-discriminerende toegang te geven en over de vorderingen die zij hebben gemaakt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van artikel 4, lid 1, onder a). De Commissie brengt halfjaarlijks verslag uit aan de Raad.
Amendement 78
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1
1.  De lidstaten en de nationale organen voor de bevordering van gelijke behandeling verstrekken de Commissie uiterlijk op …, en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van deze richtlijn op te stellen.
1.  De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk op …, en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van deze richtlijn op te stellen.
Amendement 79
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.  Uiterlijk ... jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn moet een alomvattend communautair rechtskader inzake non-discriminatie van kracht worden in de vorm van één richtlijn, waarin alle bestaande richtlijnen, die artikel 13 van het EG-Verdrag als rechtsgrondslag hebben, inclusief deze richtlijn, zijn gebundeld en aldus worden vervangen. Deze nieuwe richtlijn dient te voorzien in een gelijk beschermingsniveau voor elk van de discriminatiegronden.
Amendement 80
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 2
2.  In het verslag van de Commissie wordt op passende wijze rekening gehouden met de standpunten van de sociale partners, betrokken niet-gouvernementele organisaties en het EU-Bureau voor de grondrechten. Overeenkomstig het beginsel van integratie van het gelijkekansenbeleid (gender mainstreaming) worden in dit verslag onder meer de gevolgen van de maatregelen ten aanzien van mannen en vrouwen geëvalueerd. In het licht van de vergaarde informatie bevat het verslag, indien nodig, voorstellen voor de herziening en actualisering van de richtlijn.
2.  In het verslag van de Commissie wordt op passende wijze rekening gehouden met de standpunten van de sociale partners, betrokken niet-gouvernementele organisaties en het EU-Bureau voor de grondrechten. Het verslag omvat een evaluatie van de praktijken in de lidstaten met betrekking tot artikel 2, lid 7, inzake het gebruik van leeftijd of handicap als factor bij de berekening van premies en uitkeringen. Overeenkomstig het beginsel van integratie van het gelijkekansenbeleid (gender mainstreaming) worden in dit verslag onder meer de gevolgen van de maatregelen ten aanzien van mannen en vrouwen geëvalueerd. Dit verslag bevat ook informatie over meervoudige discriminatie, waarbij niet alleen discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, seksuele geaardheid, leeftijd en handicap, maar ook discriminatie op grond van geslacht, ras en etnische afstamming in aanmerking wordt genomen. In het licht van de vergaarde informatie bevat het verslag, indien nodig, voorstellen voor de herziening en actualisering van de richtlijn.
Juridische mededeling - Privacybeleid