Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2235(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0024/2009

Ingediende teksten :

A6-0024/2009

Debatten :

Stemmingen :

PV 05/02/2009 - 5.2
CRE 05/02/2009 - 5.2
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0047

Aangenomen teksten
PDF 155kWORD 64k
Donderdag 5 februari 2009 - Straatsburg
Uitvoering in de EU van Richtlijn 2003/9/EG over de opvang van asielzoekers en vluchtelingen: bezoeken van de LIBE-commissie van 2005-2008
P6_TA(2009)0047A6-0024/2009

Resolutie van het Europees Parlement van 5 februari 2009 over de uitvoering in de EU van Richtlijn 2003/9/EG over de opvang van asielzoekers en vluchtelingen in de lidstaten: bezoeken van de LIBE-Commissie van 2005-2008 (2008/2235(INI))

Het Europees Parlement,

–   gelet op Richtlijn 2003/9/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten(1) ("opvangrichtlijn"),

–   gelet op Richtlijn 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus(2) ("procedurerichtlijn"),

–   gelet op Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend(3) ("Dublin II-verordening"),

–   gezien het verslag van de Commissie van 26 november 2007 over de toepassing van Richtlijn 2003/9/EG van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (COM(2007)0745),

–   gelet op het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), met name de artikelen 5 en 8 ervan,

–   gelet op het Verdrag inzake de rechten van het kind van de Verenigde Naties,

–   gezien de verslagen van de delegaties van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken naar Italië (Lampedusa), Spanje (Ceuta en Melilla, Canarische Eilanden), Frankrijk (Parijs), Malta, Griekenland, België, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Polen, Denemarken en Cyprus,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 april 2005 over Lampedusa(4),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 april 2006 over de situatie van de vluchtelingenkampen op Malta(5),

–   gelet op het voorstel tot herschikking van de richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (COM(2008)0815) (hierna "voortstel tot herschikking") en het voorstel tot herziening van de Dublin II-verordening (COM(2008)0820), beide door de Commissie ingediend op 3 december 2008,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0024/2009),

A.   overwegende dat de opvangrichtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten een fundamenteel onderdeel vormt van de eerste fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel,

B.   overwegende dat de opvangrichtlijn van toepassing is op asielzoekers en vluchtelingen,

C.   overwegende dat grondrechten zoals het recht op een waardig leven, bescherming van het gezinsleven, toegang tot gezondheidszorg en het recht van beroep te allen tijde gewaarborgd moeten zijn,

D.   overwegende dat de opvangrichtlijn en de procedurerichtlijn de lidstaten ertoe verplichten aan de asielzoekers schriftelijke informatie over hun rechten te verschaffen, alsmede over de organisaties die voor bijstand zorgen, en dat het voor de asielzoekers en immigranten van essentieel belang is − gezien de ingewikkelde procedures en de korte termijnen − vooral voor gevallen in het kader van de versnelde procedure − om over passende juridische bijstand te beschikken, indien nodig toegang tot een tolk te hebben en de hen betreffende besluiten te ontvangen in een taal waarvan rederlijkerwijs kan worden aangenomen dat zij die begrijpen,

E.   overwegende dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat de asielprocedures duidelijk (criteria voor het aanvaarden of verwerpen van een asielaanvraag), rechtvaardig, doelmatig en evenredig zijn ten einde de daadwerkelijke toegang tot asiel te waarborgen,

F.   overwegende dat asielzoekers zich krachtens artikel 7 van de opvangrichtlijn vrij kunnen bewegen binnen de lidstaat waar zij asiel hebben aangevraagd, maar dat dit recht door de lidstaten kan worden beperkt,

G.   overwegende dat de opvangrichtlijn inzake opvangomstandigheden van toepassing is op asielzoekers en vluchtelingen, maar dat asielzoekers en onregelmatige migranten in tal van bezochte centra in dezelfde gebouwen in bewaring worden gehouden,

H.   overwegende dat het Verdrag inzake de rechten van het kind de rechten van alle minderjarigen beschermt, met inbegrip van die welke zich buiten hun land van oorsprong bevinden, en dat de opvangrichtlijn de lidstaten ertoe verplicht rekening te houden met de specifieke situatie van minderjarigen en hun speciale rechten verleent, zoals het recht op onderwijs,

I.   overwegende dat niet alle lidstaten gebruikmaken van opvangcentra voor alle asielzoekers of een groot deel ervan, maar de voorkeur geven aan gemeenschapsgebaseerde alternatieven, en dat de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken dat aspect van de nationale praktijken nog niet heeft bestudeerd,

J.   gelet op het feit dat in dit verslag met de term "bewaring" een administratieve procedure van tijdelijke aard wordt aangeduid,

K.   overwegende dat bewaring een tijdelijke administratieve maatregel is die verschilt van strafrechtelijke detentie,

L.   overwegende dat de parlementsleden tijdens sommige bezoeken, wanneer de deplorabele omstandigheden van een bepaald centrum hen ertoe dwongen, herhaaldelijk te verstaan hebben gegeven dat de omstandigheden van bewaring ontoelaatbaar waren vanuit het oogpunt van hygiëne, plaatsgebrek en beschikbare voorzieningen, en hebben vastgesteld dat de in bewaring gehouden personen niet systematisch op de hoogte werden gesteld van de redenen van hun bewaring, van hun rechten en van de voortgang van hun dossier,

Algemene kanttekeningen en asielprocedures

1.   betreurt het feit dat tijdens sommige van de afgelegde bezoeken duidelijk is geworden dat de bestaande richtlijnen door sommige lidstaten slecht of helemaal niet worden toegepast; verzoekt de Commissie de nodige maatregelen te treffen om voor de omzetting en de effectieve eerbiediging van de richtlijnen te zorgen;

2.   onderstreept dat de beginselen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het EVRM en de fundamentele vrijheden, zoals het recht op een waardig leven, het recht op bescherming van het gezinsleven, het recht op gezondheidszorg en het recht om tegen de bewaring daadwerkelijk in beroep te gaan, te allen tijde moeten worden nageleefd ongeacht de rechtspositie van de betrokken burger uit een derde land; acht het derhalve onaanvaardbaar dat een persoon niet dienovereenkomstig wordt behandeld alleen omdat hij een onregelmatig immigrant is;

3.   betreurt de tekortkomingen met betrekking tot het niveau van de opvangvoorzieningen, die voornamelijk te wijten zijn aan het feit dat de opvangrichtlijn de lidstaten thans veel speelruimte laat bij de vaststelling van opvangvoorzieningen op nationaal vlak; is derhalve verheugd over het genoemde voorstel tot herschikking;

4.   uit zijn tevredenheid over de inhoud van het herschikkingsvoorstel van de Commissie en verheugt zich over de aangekondigde doelstelling om de normen voor de behandeling van asielzoekers aan te scherpen teneinde garanties te bieden voor waardige levensomstandigheden en de harmonisatie van de nationale bepalingen inzake opvangomstandigheden te bevorderen;

5.   uit zijn tevredenheid over het voorstel van de Commissie om het toepassingsgebied van de opvangrichtlijn uit te breiden tot de subsidiaire bescherming teneinde dezelfde rechten te waarborgen voor alle vormen van internationale bescherming;

6.   verzoekt de lidstaten blijk te geven van grotere solidariteit met de landen die het meest worden geconfronteerd met de uitdagingen van de immigratie, welke niet beperkt blijft tot een technische en/of financiële solidariteit; verzoekt de Commissie na te gaan of het mogelijk is een Europees solidariteitsinstrument voor te stellen om de lasten te verlichten die verbonden zijn aan de opvang van het grote aantal vluchtelingen in de lidstaten met buitengrenzen, waarbij het bedoelde instrument gebaseerd moet zijn op het beginsel van eerbiediging van de wil van de asielzoekers en een hoog niveau van bescherming moet waarborgen;

7.   verzoekt de Commissie in samenwerking met het Parlement een permanente regeling voor bezoek en inspectie in te voeren; wenst dat de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken haar bezoeken voortzet om de eerbiediging van het Gemeenschapsrecht inzake opvangomstandigheden en terugkeerprocedures te waarborgen en ervoor te zorgen dat tijdens de plenaire vergadering van het Parlement eens per jaar een debat wordt gehouden over de resultaten van deze bezoeken;

Opvang

8.   betreurt het feit dat de capaciteit van de open opvangcentra die door een aantal lidstaten zijn ingesteld, laag is en niet aan de behoeften van migranten lijkt te voldoen;

9.   dringt erop aan dat de opvang van asielzoekers en immigranten vooral geschiedt in open en niet in gesloten opvangcentra in navolging van de open centra die in een aantal lidstaten bestaan;

10.  herinnert aan de verplichting van de lidstaten om de toegang tot asielaanvraagprocedures te waarborgen;

11.   spoort de lidstaten aan om de opvangrichtlijn toe te passen op alle asielzoekers vanaf het moment dat zij hun wens uitspreken om bescherming te krijgen in een lidstaat, zelfs indien nog geen officiële asielaanvraag is ingediend;

12.   spoort de Commissie aan om de lidstaten eraan te herinneren dat het niet toekennen of het beperken van opvangvoorzieningen om redenen die niet vervat zijn in de opvangrichtlijn ten stelligste verboden is of verboden moet worden;

13.   is van oordeel dat essentiële opvangvoorzieningen zoals voedsel, huisvesting en spoedeisende gezondheidszorg in geen geval mogen worden geweigerd, aangezien dat een schending van de grondrechten van asielzoekers kan inhouden;

14.   acht het noodzakelijk een goed evenwicht te vinden tussen de snelheid van de procedures, het wegwerken van de achterstand en de rechtvaardige behandeling van elk afzonderlijk geval, met name in het kader van de versnelde procedures;

Toegang tot informatie en recht op een tolk

15.   stelt vast dat de informatie over de procedures grotendeels schriftelijk is en dat de termijnen zeer kort zijn, hetgeen tot een begripsprobleem kan leiden en een belemmering kan vormen voor de doelmatige uitoefening door de asielzoekers van hun rechten bij het indienen van hun verzoek; dringt erop aan dat brochures ter beschikking worden gesteld waarin alle rechten van asielzoekers en immigranten worden uiteengezet in de voornaamste internationaal gesproken talen en in de talen die een groot aantal asielzoekers en immigranten van de betrokken lidstaat spreken; verzoekt de lidstaten eveneens om voor informatie via andere wegen te zorgen, met inbegrip van mondelinge informatie of informatie via televisie en internet;

16.  is verontrust over het veel voorkomende gebrek aan tolken die over een toereikende opleiding beschikken in een aantal bezochte centra, ook tijdens officiële gesprekken; verzoekt de lidstaten met klem te zorgen voor gratis vertolking van overheidswege, zo nodig per telefoon of internet;

17.   moedigt de lidstaten aan om een beroep te doen op financiële bijstand uit het Europees Vluchtelingenfonds teneinde de toegang tot informatie te verbeteren en met name om het aantal talen waarin informatie wordt gegeven te vergroten; verzoekt de Commissie te zorgen voor het verspreiden van informatie onder de lidstaten met betrekking tot de financiële instrumenten die voor dit doel beschikbaar zijn, en met betrekking tot de beste praktijken die er bestaan voor het gebruik hiervan;

Rechtsbijstand

18.   betreurt het feit dat de toegang tot gratis rechtsbijstand voor in bewaring gehouden asielzoekers of onregelmatige immigranten beperkt lijkt en soms ophoudt bij een lijst met namen van advocaten, hetgeen tot gevolg heeft dat personen die over te weinig financiële middelen beschikken, geen rechtsbijstand krijgen;

19.   herinnert eraan dat het zeer moeilijk is passende rechtsbijstand te vinden voor in bewaring gehouden personen, aangezien de communicatie met de buitenwereld moeilijk is en de vigerende wetgeving een specifiek karakter heeft;

20.   merkt op dat de ononderbroken toegang tot rechtsbijstand bemoeilijkt wordt, wanneer de in bewaring gehouden personen tussen verschillende opvang- of bewaringscentra worden overgeplaatst;

21.   complimenteert de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen en de vertegenwoordigers van de niet-gouvernementele organisaties (NGO's) met hun rechtsbijstandswerk, maar is van oordeel dat de NGO's niet mogen opdraaien voor de verantwoordelijkheid van de lidstaten;

22.   spoort de lidstaten ertoe aan om toegang tot gratis rechtsbijstand en/of rechtsvertegenwoordiging te waarborgen wanneer de asielzoeker de bijbehorende kosten niet kan betalen;

Toegang tot gezondheidszorg

23.   betreurt het feit dat in het merendeel van de bezochte bewaringscentra de asielzoekers en migranten systematisch klagen over onvoldoende en ontoereikende medische zorg, problemen bij de toegang tot en de communicatie met artsen, het ontbreken van specifieke zorg (met name voor zwangere vrouwen en slachtoffers van foltering) en passende medicijnen;

24.   verzoekt de lidstaten de thans geboden medische zorg uit te breiden tot asielzoekers en migranten, opdat deze niet langer beperkt blijft tot eerste hulp, en tevens psychologische bijstand en geestelijke gezondheidszorg aan te bieden; herinnert eraan dat het recht op gezondheid en gezondheidszorg een van de belangrijkste grondrechten van de mens is;

Toegang tot werk

25.   verwelkomt het voorstel van de Commissie om de belemmeringen voor de toegang tot de arbeidsmarkt aan te pakken en de toegang tot werk mogelijk te maken na een termijn van zes maanden vanaf de indiening van een aanvraag voor internationale bescherming;

26.   verzoekt de lidstaten geen wettelijke of administratieve beperkingen op te leggen die de toegang tot werk belemmeren;

Bijstand door de NGO's

27.   erkent dat de verenigingen belangrijk werk verrichten ten aanzien van de bijstand aan asielzoekers en onregelmatige migranten;

28.   verzoekt de lidstaten lering te trekken uit de goede praktijken die zijn ontwikkeld in het kader van EQUAL met het oog op een doeltreffende voorbereiding van asielzoekers op de arbeidsmarkt;

29.   verzoekt de lidstaten om aan asielzoekers en onregelmatige migranten,ook wanneer zij in bewaring worden gehouden, toegang te verlenen tot bijstand bij de bescherming van hun rechten, via actoren die onafhankelijk zijn van de nationale autoriteiten; verzoekt de lidstaten om het maatschappelijk middenveld bij wet recht op toegang tot bewaringscentra voor buitenlanders te verlenen, zonder wettelijke of administratieve beperkingen;

30.   verzoekt de lidstaten om asielzoekers in geen enkel geval gevangen te zetten, aangezien het om kwetsbare personen gaat die bescherming nodig hebben;

Bewaring

31.   betreurt het feit dat de lidstaten steeds meer gebruik maken van bewaring; onderstreept dat een persoon in geen geval in bewaring mag worden gehouden enkel en alleen omdat hij om internationale bescherming vraagt; onderstreept dat bewaring een laatste en evenredig middel moet zijn, voor de kortst mogelijke periode moet worden toegepast en dan nog alleen mag worden aangewend in gevallen waarin andere, minder dwingende maatregelen niet kunnen worden toegepast, op basis van een individuele beoordeling van elk afzonderlijk geval;

32.   wijst erop dat krachtens artikel 5 van het EVRM het recht wordt verleend om een vrijheidsberovende maatregel aan te vechten; dringt erop aan dat aan elke burger uit een derde land die in bewaring wordt gehouden, de mogelijkheid wordt geboden een dergelijk beroep in te dienen;

33.   is verontrust over de omstandigheden in gevangenissen waar onregelmatige migranten en asielzoekers worden vastgehouden, zelfs indien zij geen misdaad hebben begaan; dringt erop aan dat deze personen in afzonderlijke hechtenis worden gehouden, bij voorkeur in open gebouwen, om hun bescherming te waarborgen en hun bijstand te verlenen;

34.   is bezorgd over de staat van verval en het gebrek aan hygiëne in bepaalde centra; herinnert eraan dat de verplichting van een waardige opvang eveneens van toepassing moet zijn op personen in bewaring; dringt erop aan dat alle centra die niet aan de normen beantwoorden, zo snel mogelijk worden gesloten;

35.   stelt vast dat de toegang tot gezondheidszorg, met name tot psychologische zorg, vaak wordt bemoeilijkt doordat sommige bewaringscentra in gevangenissen zijn ondergebracht; verzoekt de lidstaten om te zorgen dat in de bewaringscentra dag en nacht passende medische zorg, met inbegrip van psychologische zorg, voorhanden is;

36.   verzoekt de lidstaten het contact tussen in bewaring gehouden personen en de buitenwereld te verbeteren, ook door het toestaan van regelmatig bezoek, het mogelijk maken van meer telefonisch contact en het gratis gebruik van internet onder bepaalde voorwaarden en tot de massamedia in alle centra te veralgemenen;

37.   verzoekt de lidstaten een jaarverslag te publiceren met vermelding van het aantal gesloten centra, hun ligging, het aantal in bewaring gehouden personen en de manier waarop de centra functioneren;

38.   verzoekt de lidstaten te waarborgen dat de gesloten centra en de situatie van de in bewaring gehouden personen regelmatig gecontroleerd worden door een nationale ombudsman voor bewaringscentra aan te wijzen;

Onbegeleide minderjarigen en gezinnen

39.   wijst andermaal op het feit dat het doorslaggevende belang van het kind in elk besluit of maatregel betreffende een minderjarige voorop moet staan, overeenkomstig het Verdrag inzake de rechten van het kind, en herinnert eraan dat moet worden voorzien in de maatregelen en middelen die nodig zijn om onbegeleide minderjarigen te beschermen, of zij nu vluchtelingen zijn of niet;

40.   verzoekt de lidstaten te overwegen om onafhankelijke instanties in het leven te roepen, die officieel zullen worden belast met het toezicht op de normen en voorzieningen in gesloten centra, en een officieel inspectiesysteem op te zetten waarvan de verslagen worden gepubliceerd;

41.   dringt erop aan dat de bewaring van minderjarigen in beginsel wordt verboden en dat de bewaring van minderjarigen met hun ouders een uitzondering vormt en tot doel heeft het doorslaggevende belang van het kind te waarborgen;

42.   doet een beroep op de lidstaten die dit nog niet hebben gedaan, om zonder voorbehoud het Verdrag inzake de rechten van het kind te ondertekenen en te ratificeren;

43.   verzoekt de lidstaten toe te zien op de tenuitvoerlegging van algemene opmerking nr. 8(2006) van het VN-Comité inzake de rechten van het kind van 2 maart 2007 over het recht van kinderen op bescherming tegen lijfstraffen en andere wrede en vernederende bestraffingen, ook binnen het gezin, met name wanneer minderjarigen in hechtenis worden gehouden;

44.   herinnert eraan dat alle minderjarigen recht hebben op onderwijs of zij nu in hun land van oorsprong verblijven of niet; verzoekt de lidstaten om dit recht te garanderen, ook wanneer de minderjarige in bewaring verblijft; dringt erop aan dat het onderwijs rechtstreeks in de gemeenschap wordt gegeven, op passende wijze overeenkomstig de evaluatie van het kennisniveau van de kinderen, waarbij tegelijkertijd overgangsmodellen moeten worden ontwikkeld opdat de kinderen de taalvaardigheid kunnen verwerven die nodig is om normaal onderwijs te kunnen genieten, ten einde voor een betere integratie van de kinderen en hun familie te zorgen;

45.   herinnert eraan dat minderjarigen recht op vrijetijdsbesteding hebben die is afgestemd op hun leeftijd, en verzoekt de lidstaten om dit recht te garanderen, ook wanneer de kinderen in een bewaringscentrum verblijven;

46.   verzoekt de lidstaten te waarborgen dat onbegeleide minderjarigen en gezinnen apart worden ondergebracht, zelfs bij bewaring, om voldoende privacy te bieden en het gezinsleven te waarborgen, zoals bepaald in artikel 8 van het EVRM, en tegelijkertijd voor een beschermende omgeving voor kinderen te zorgen;

47.   wenst dat alle personen die met minderjarigen en onbegeleide minderjarigen werken, een gespecialiseerde opleiding krijgen, die is afgestemd op de situatie van de kinderen; hecht belang aan de bijdrage die NGO's die gespecialiseerd zijn op dit gebied, kunnen leveren;

Onbegeleide minderjarigen

48.   dringt erop aan dat voor elke onbegeleide minderjarige een onafhankelijke voogd wordt benoemd, die voor zijn bescherming moet zorgen, zowel in wachtzones zoals luchthavens en treinstations als overal op het grondgebied van de lidstaten; dringt aan op een duidelijke afbakening van de bevoegdheden en taak van de voogd;

49.   doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om de verplichting in te voeren om familieleden op te sporen, ook voor organisaties zoals het Rode Kruis en de Rode Halve Maan;

50.   is verontrust over het verschijnsel van verdwijningen van onbegeleide minderjarigen; verzoekt de lidstaten om gegevens en statistieken te verzamelen krachtens artikel 4, lid 3, letter a) van Verordening(EG) nr. 862/2007(6) inzake de identificatie van en bijstand aan onbegeleide minderjarigen om dit verschijnsel te bestrijden; is van oordeel dat de verdwijning van minderjarigen het best kan worden ontmoedigd door passende structuren in te voeren waarin minderjarigen kunnen worden opgevangen en een opleiding kunnen krijgen die op hun leeftijd is afgestemd (school- en beroepsopleiding, enz.);

51.   verzoekt de Commissie en de lidstaten om een geharmoniseerd en betrouwbaar instrument voor de identificatie van onbegeleide minderjarigen in het leven te roepen – via toepassing van de jongste technologieën zoals het gebruik van biometrische gegevens – en gemeenschappelijke regels in te stellen inzake betwistingen van de leeftijd; wijst in dit verband erop dat gedurende een procedure inzake de betwisting van de leeftijd de persoon in kwestie, uit hoofde van het voorzorgsbeginsel en totdat de procedure is afgesloten, als minderjarige moet worden beschouwd, en dus ook als zodanig moet worden behandeld, en dat indien redelijke twijfel over de ware leeftijd van de minderjarige bestaat, deze twijfel in zijn voordeel moet werken;

Gezinnen

52.   doet een beroep op de lidstaten om alternatieve maatregelen te bestuderen die geen vrijheidsberoving inhouden en in voorkomend geval te bewijzen dat de bestudeerde alternatieven niet doeltreffend zijn alvorens gezinnen waarvan minderjarigen deel uitmaken, in bewaring te stellen;

53.   wenst dat gezinnen die asiel aanvragen, toegang hebben tot dienstverlening voor gezinnen, dienstverlening voor kinderen en medische zorgverlening die gespecialiseerd is in de bescherming van kinderen;

Kwetsbare personen

54.   verzoekt de Commissie verplichte gemeenschappelijke normen vast te leggen voor de identificatie van kwetsbare personen, met name slachtoffers van foltering of mensenhandel, mensen die specifieke medische zorg nodig hebben, zwangere vrouwen en minderjarigen;

55.   is van oordeel dat elke kwetsbare persoon, gezien zijn bijzondere situatie, niet in bewaring mag verblijven, aangezien dit belangrijke gevolgen voor zijn toestand heeft;

56.   spoort de lidstaten ertoe aan gespecialiseerde bijstand te garanderen voor kwetsbare personen en slachtoffers van foltering en mensenhandel, met name psychologische bijstand, ten einde voor hun bescherming te zorgen; dringt erop aan dat alle personeelsleden die met kwetsbare personen in contact treden, met inbegrip van het personeel dat zich met asielaanvragen bezighoudt en de politie, een gespecialiseerde opleiding krijgen;

Het Dublin-systeem

57.   is verontrust over de toename van het aantal gedetineerden in het kader van het Dublin-systeem en van het bijna systematische gebruik van vrijheidsberovende maatregelen door bepaalde lidstaten; wenst dat deze personen niet in bewaring worden geplaatst, als niet is gebleken noch door de lidstaat is aangetoond dat er een vluchtrisico bestaat;

58.   betreurt het feit dat bepaalde lidstaten de toegang van personen die onder het Dublin-systeem vallen, tot de normen voor opvang beperken; verzoekt de Commissie duidelijk vast te leggen dat de opvangrichtlijn tevens op deze personen van toepassing is ten einde ervoor te zorgen dat zij alle rechten kunnen uitoefenen;

o
o   o

59.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

(1) PB L 31 van 6.2.2003, blz. 18.
(2) PB L 326 van 13.12.2005, blz. 13.
(3) PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1.
(4) PB C 33 E van 9.2.2006, blz. 598.
(5) PB C 293 E van 2.12.2006, blz. 301.
(6) Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23).

Juridische mededeling - Privacybeleid