Plenair Van Bijsterveld bij behandeling Uitbreiding sluitingsbevoegdheid burgemeester en gezaghebber ter handhaving van de openbare orde



Verslag van de vergadering van 10 oktober 2023 (2023/2024 nr. 03)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.22 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Bijsterveld i (JA21):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik de minister bedanken voor de beantwoording van de vragen. De ernst van de situaties — ik hoef ze niet te herhalen; ze zijn al aan bod geweest door de collega-senatoren die daar al iets over gezegd hebben — die zich hebben voorgedaan en zich helaas ook op zeer regelmatige basis blijven voordoen, geeft wel duidelijk aan dat dit wetsvoorstel hoognodig is. Echter, de vele vragen die zijn gesteld, geven ook wel aan dat er veel zorgen zijn over de uitvoering van deze extra bevoegdheid in de Gemeentewet. Dit voorstel voorziet in het oplossen van een knelpunt dat zich in de praktijk voordoet. Met dit voorstel worden twee sluitingsgronden toegevoegd aan de Gemeentewet en aan de Wet openbare lichamen BES, noem ik het maar even, ter handhaving van de openbare orde. Ik ga verder niet de hele wet weer toelichten, want dat is een herhaling van zetten. Als je de laatste spreker bent, dan is er al veel gezegd.

Namens de JA21-fractie wil ik graag de reactie van de minister op de hierna vermelde onderdelen van deze aanvulling van de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174a van de Gemeentewet en voor Caribisch Nederland op grond van artikel 177 WolBES.

Over de uitvoerbaarheid. De ingeschatte verwachting van het toepassen van deze aanvullende bevoegdheid is naar de mening van de politie conservatief te noemen. Het is voor hen niet te overzien wat de personele gevolgen zijn. Ook ontstaan er extra uitvoeringslasten voor de politie. Vaak zal de burgemeester afhankelijk zijn van de bevindingen van de politie. Deze bevindingen maken immers dat de burgemeester de woning kan sluiten. Ook kan de politie een rol hebben bij de feitelijke sluiting van de woning en de naleving ervan. Rest de vraag aan de minister: is het wetsvoorstel handhaafbaar en uitvoerbaar bij de politie alhier alsook in Caribisch Nederland? En is de minister het met de JA21-fractie eens dat er meer investeringen nodig zijn bij de politie om Nederland en Caribisch Nederland veilig te houden?

Dan verzoek ik de minister om een aanvulling op de toezegging die zij gedaan heeft. De minister heeft een toezegging gedaan over het instellen van een invoeringstoets met focus op de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering van deze sluitingsbevoegdheid. Wij verzoeken de minister in aanvulling op deze toets ook nadrukkelijk de aantallen te monitoren van het gebruik van deze aanvullende bevoegdheid en inzichtelijk te maken of zich in de praktijk uitvoeringsproblemen voordoen, zowel bij de politie hier als in Caribisch Nederland. Graag verneem ik of de minister bereid is dit mee te nemen.

Tot slot, voorzitter. Dit wetsvoorstel heeft ook een keerzijde. Het gaat hier om een bestuurlijke maatregel en niet om een bestraffende sanctie. De burgemeester heeft beoordelingsruimte en de bestuursrechter toetst in zoverre uitsluitend of de burgemeester in redelijkheid kon inschatten of de vrees bestaat, met een terughoudende toets. De gemeenten worden bij het toepassen van deze nieuwe bevoegdheden onder meer bijgestaan door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Althans, dat moet ik begrijpen uit de stukken die onder dit wetsvoorstel liggen. Er zijn naar mening van onze fractie onvoldoende waarborgen voor onschuldige slachtoffers. In tegenstelling tot wat meneer Janssen aangaf, zie je in de praktijk natuurlijk ook genoeg voorbeelden van onschuldige burgers die geconfronteerd worden met harde criminaliteit. Denk aan de situatie van de vergismoorden. Denk aan de situatie van de medewerkers van de fruithandel in Hedel. Het zet de deur open voor afpersing en afdreiging, simpelweg door burgers en bedrijven te bedreigen met een beschieting en dergelijke.

Deugdelijke waarborgen voor onschuldigen zijn onontbeerlijk voor het vertrouwen van de burger in rechtvaardigheid, veiligheid en gerechtigdheid in de samenleving. Hoe wordt er in deze situatie recht gedaan aan de waarborgen van onschuldige slachtoffers? Heeft de minister nagedacht over het bieden van juridische ondersteuning aan bewoners die onschuldig slachtoffer zijn geworden en direct getroffen worden door een besluit van de burgemeester? En zo nee, is de minister bereid om een toezegging te doen om deze mogelijkheid te onderzoeken? Ik denk dat mijn collega Recourt ook al iets zei over die juridische ondersteuning.

Dat waren op dit moment mijn vragen. Ik dank u, voorzitter, en ik kijk uit naar de reactie van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Bijsterveld. Dan geef ik nog het woord aan de heer Griffioen namens de … O, de heer Janssen heeft nog een vraag aan u, mevrouw Van Bijsterveld. Excuus. De heer Janssen.

De heer Janssen i (SP):

Ik sla hier nog even op aan. Ik hoorde mevrouw Van Bijsterveld volgens mij zeggen: anders dan de heer Janssen beweerde. Maar ik begrijp niet helemaal wat zij daarmee bedoelde, want de zaken die zij noemde, de vergismoorden en de situatie in Hedel, waren zaken waarin een groter verband speelde. Dat is het enige waar ik op gedoeld heb. Ik doelde er niet op dat er geen onschuldige slachtoffers zouden zijn, want die zijn er juist heel veel. Dus als daar een misverstand is, dan wil ik dat graag rechtzetten.

Mevrouw Van Bijsterveld (JA21):

Ik denk dat het misverstand dan daar zat, want daar zijn inderdaad veel onschuldige bewoners die er nu eenmaal niks aan kunnen doen, maar wel geconfronteerd worden met een onveilige situatie in de openbare orde en daardoor met de gevolgen zitten. Juist ten aanzien van die gevallen vraag ik de minister om na te denken over juridische ondersteuning.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nog het woord aan de heer Griffioen namens de BBB.