De Griffier was sinds 1815 met afstand de belangrijkste Kamerambtenaar. Deze functie bestond ook al in de oude Staten-Generaal, ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. De Grondwet van 1815 schreef voor: ‘Elke Kamer benoemt haren Griffier.’ De hoofdtaken van de Griffier zijn in essentie niet veranderd in de afgelopen twee eeuwen: de Griffier is de rechterhand van de Kamervoorzitter en geeft leiding aan de Kamerorganisatie.
De functie van de Griffier vereist discretie, objectiviteit en nauwgezetheid. Door hun positie, kennis en ervaring zijn de Griffiers het geheugen van de Staten-Generaal. In dit verband is het tekenend dat de Tweede Kamer sinds 1815 slechts dertien Griffiers kende tegenover bijna vijf keer zoveel Voorzitters. Bij de Eerste Kamer zijn er voor ieder van de veertien Griffiers ruim twee Voorzitters geweest.
In de dagelijkse praktijk is het werk van de Griffier sinds het einde van de jaren zestig van de vorige eeuw ingrijpend gewijzigd. De Griffier werd hoofdverantwoordelijk voor een Kamerorganisatie die alsmaar groeide en steeds complexer werd. Dat gold ook voor het bureau dat de Griffier in de eerste plaats bijstond: de griffie. Dit ambtelijk secretariaat verzorgt onder andere in- en uitgaande post, bereidt Kamervergaderingen voor, maakt afspraken met ministers en zorgt voor de publicatie van stukken.
In overleg met de Kamervoorzitter heeft de griffie het beheer over de agenda van de Kamer. Deze verandert voortdurend onder invloed van de politieke actualiteit. Hierdoor is de griffie een vraagbaak voor alle betrokkenen: Kamerleden, medewerkers en journalisten lopen er in en uit. Kortom, de griffie is het kloppend hart van het politieke bedrijf.